Vloeiend naar één clubgevoel
Hurwenen en Rossum zijn na fusie één voetbalclub. „Gek, we verschillen niet eens zoveel.”
door Annemiek Steenbekkers
ROSSUM – De koffie komt uit kopjes waar het kenmerkende ooievaarslogo van HRC’14 op staat; de voetballers hebben hun eigen HRC’14-warming-upshirt. Daarmee is slechts een gedeelte van de range aan merchandising-artikelen van de Hurwenen Rossum Combinatie – handschoenen, pet, muts, paraplu – genoemd. In no time is de eerste Bommelerwaardse fusieclub een merk geworden. „Tel daar bij op dat verschillende elftallen bovenaan de ranglijst staan en je kunt echt spreken van een aanzuigende werking”, stelt interimvoorzitter Niels Sneyders de Vogel (63), bewust als buitenstaander binnengehaald om het fusieproces te begeleiden. „Ik heb ook geen verstand van voetbal. „Maar Niels is neutraal en dat is wel belangrijk bij zo’n fusieproces”, stelt secretaris Coen den Teuling (52), sinds jaar en dag actief op en buiten het veld in Hurwenen. „Ik voetbal nu 45 jaar en natuurlijk moet je even wennen aan elkaar. Maar eigenlijk is dat heel vloeiend verlopen. Heel gek. We blijken niet eens zoveel van elkaar te verschillen.”
Op het moment dat interimmanager Sneyders de Vogel vorig jaar april rond de oprichtingsvergadering in het fusieproces stapte was al veel voorwerk verricht. „Er zijn geen konijnen uit de hoge hoed gekomen. Wel hebben we de bestuurscultuur aangepakt. Er wordt nu veel planmatiger gewerkt, minder uit emotie en ook minder vanuit de kennis die in het blote hoofd zit. Als er vroeger iets moest gebeuren, moest iedereen daar overheen piesen. Nu hebben we verschillende commissies waarvan de voorzitters ook in het clubbestuur zitten. Dat is in totaal tien man groot.”
De commissies kregen van Sneyders de Vogel opdracht over de toekomst na te denken als het gaat om bijvoorbeeld sponsoring en onderhoud. „Niet om de bureaucratie en ook niet om het in beton te gieten, maar wel om te komen tot een professionele ver- eniging. Zo’n planmatige aanpak zorgt voor duidelijkheid en continuïteit. Maakt de organisatie minder afhankelijk van individuen.”
Niettemin was het geen sinecure om twee decennia oude clubculturen samen te laten vloeien in één club met ruim vijfhonderd leden. Verdeeld over negen seniorenelftallen – zes mannen, drie vrouwen – veertien juniorenteams en een G-voetbalelftal. Behalve de papierwinkel – inschrijven bij de Kamer van Koophandel, bankrekening openen, aanmelden bij de KNVB – ging het daarbij bijvoorbeeld ook om het opstellen van een trainings- en wedstrijdrooster voor de locaties aan de Groenestraat in Hurwenen en de Maarten van Rossumstraat in Rossum, die 1,3 kilometer van elkaar verwijderd zijn. „Ik zie het als een bedrijf met twee filialen die je moet samenvoegen”, aldus Sneyders de Vogel: „Dat geeft gedoe. Het is dan ook niet zonder slag of stoot gegaan.”
Maar, en dat werkte mee, de fusie kwam volgens de bestuursleden wel op een vrij natuurlijk moment. „De jeugd van Rossum en Hurwenen speelde al jarenlang samen”, vertelt penningmeester Chris-Jan van Eck. „Tot het moment dat ze bij de senioren kwamen. Dan werden ze uit elkaar getrokken. Nu kun je in je eigen team blijven spelen.” Sneyders de Vogel: „De sfeer binnen de vereniging is vrij opzienbarend.”
Den Teuling: „Het was een leuke, maar drukke tijd. En dat is het nog. In het runnen van zo’n grote club gaat meer tijd zitten dan je denkt. Zeker nu we dus nog met twee accommodaties zitten.” Sinds de fusie verwelkomde HRC’14 een kleine twintig nieuwe leden. Het bestuur is door de voetbalverenigingen Rhelico (Rumpt) en Beesd gevraagd om te komen vertellen over het fusieproces. Strelend, zo stelt het bestuur, maar er dient nog één hobbel genomen te worden: een gezamenlijke accommodatie. „Wij zijn de eerste partij in Maasdriel die de gemeente tegemoet is gekomen bij het accommodatiebeleid. Waarna toenmalig wethouder René Smits vervolgens ineens kwam met ‘de woningmarkt is veranderd; het kan zijn dat jullie nog tien jaar moeten wachten’.
„Ja dáág”, zegt de voorzitter. „Een dubbel aantal leden op één sportpark is niet haalbaar en bovendien schiet de sociale cohesie er nu bij in.”
Van Eck: „Het is minder druk met twee complexen, minder gezellig, mensen gaan eerder naar huis en de club loopt daardoor omzet mis. En het geeft nu logistiek meer werk, bijvoorbeeld het regelen van twee bardiensten.”
Sneyders de Vogel: „De gemeente vraagt iets; daar hebben we naar geluisterd. Nu is het haar beurt om iets terug te doen.”